Johnny Maes uit Zeebrugge werkt al negentien jaar onafgebroken aan de dokken van de achterhaven van Zeebrugge, tot deze week. Door de blokkades van de boeren kan Maes namelijk onmogelijk op zijn werk geraken.
Geïsoleerd
"Ik zit hier al drie dagen volledig geïsoleerd op café", vertelt Johnny, "in Oostende. En Bredene. Enfin, ik heb me al een paar keer verlegd met de kusttram, maar een café blijft een café natuurlijk." Maes heeft zijn werkgever alvast laten weten dat hij zich onmogelijk naar zijn plaats van tewerkstelling kan begeven.
Johnny en de andere tooghangers in het café beginnen een nieuw spelletje kaarten. De toestand is er naar eigen zeggen dramatisch: "ik heb al drie dagen niks anders kunnen eten dan pisnoten, en ik kan hier enkel bier drinken. Ja ze hebben ook andere dranken zoals thee, cola of water, maar ik ben toch geen mietje?"
Johnny schudt zijn hoofd en kijkt op. "Gerard godverdomme. Koekes is troef, dat is een klaver." Johnny smeekt de boeren om terug naar huis te kunnen: "zie je met wat ik hier moet spelen? Gerard is seniel. En ik heb nog een bak Orval in de kelder staan, straks gaat ie over zijn hoogtepunt zijn."
Doodsongerust
Maes heeft ook al drie dagen niks kunnen laten weten aan zijn vrouw door de protesten: "mijn telefoon ligt daar op de tafel in de hoek, maar Gerard hier naast me zou direct mijn pint leegketsen mocht ik van mijn stoel gaan. Wat een doffe ellende. Ze is vast doodsongerust. Nu ja - drinkt slok van zijn pint - ze zal het wel overleven."
Begrip voor het boerenprotest is er bij Maes naar eigen zeggen niet: "waarom moeten ze mij zo viseren? Ik ben toch ook een Clubsupporter?" De aandacht gaat terug naar het kaartspel: "Gerard, je mag uitkomen."